Wij Geloven

... dat er één God is

Een God die er altijd geweest is .Hij is een drie-eenheid en bestaat uit God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Hij heeft zich aan mensen laten zien in Zijn Zoon Jezus Christus. Hij is de Schepper en Onderhouder van hemel en aarde. Hij heeft alles in Zijn hand tot aan de voleinding van de wereld.

…in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God

Hij is ook de zoon van Maria, verwekt door de Heilige Geest. Zijn moeder Maria was een mens zoals wij met een heel bijzondere roeping. Jezus Christus heeft Zijn leven gegeven voor de zonde van de mensen. Na zijn sterven is Hij lichamelijk, zichtbaar en bewijsbaar opgestaan en naar de hemel gegaan. Hij zal spoedig op de wolken terug komen om Zijn gemeente thuis te brengen. Daarna zal Hij opnieuw verschijnen met de gemeente in heerlijkheid.

…in het verlossingswerk van Jezus Christus

Wij geloven in het eeuwig behoud voor hen die Jezus Christus als hun Verlosser aanvaard hebben, maar ook in de eeuwige verlorenheid voor hen die Jezus Christus verworpen hebben. Er is geen behoud op basis van levensstijl, wetten en regels of lidmaatschap van een kerkelijke organisatie maar alleen door het verlossingswerk van Jezus Christus. Doordat Hij Zijn leven gaf aan het kruis heeft Hij de schuld van alle mensen betaald en herstel van de relatie met God mogelijk gemaakt. God nodigt alle mensen uit om dit uit vrije wil te aanvaarden. Wie dit aanvaard heeft hoort bij Christus en mag zich “kind van God” noemen.

…in de zichtbare terugkomst van Jezus Christus

Wij geloven dat de persoonlijke terugkomst van Jezus Christus op de wolken het eerstvolgende grote gebeuren is in de vervulling van de Bijbelse profetieën. De gebeurtenissen in de wereld geven aan dat deze terugkomst niet lang meer kan duren. Hij zal dan alle levenden die geloven en zij die zijn ontslapen thuis brengen. Daarna volgt op aarde een periode van verdrukking en oordelen. In deze periode zullen velen alsnog tot geloof komen. Na deze korte periode komt Christus terug op aarde, met zijn gemeente, om Zijn duizendjarig koninkrijk te vestigen. Dit alles loopt uit op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar gerechtigheid woont.

… in de Heilige Geest

Wij geloven dat wanneer iemand tot persoonlijk geloof komt, hij eeuwig leven krijgt. Op dat moment komt de Heilige Geest in hem en Hij gaat niet meer weg. Dit is de doop in de Heilige Geest. Hij geeft een nieuw hart en verlicht het verstand zodat mensen Gods wil en Woord gaan begrijpen. Hij geeft geloofszekerheid, innerlijke vrede en rust en kracht om te getuigen. God geeft bijzondere gaven aan alle gelovigen. Deze zijn bedoeld tot verheerlijking van God en tot opbouw van de gemeente. God heeft de macht om op bovennatuurlijke wijze door Zijn Geest genezing te schenken. De genezing van ons sterfelijk lichaam valt echter niet onder het volbrachte werk van Christus aan het kruis. Ons lichaam wacht op de volmaakte bevrijding van ziekte bij Zijn terugkomst.

…dat de Bijbel de enige richtlijn is voor geloof en leven

De Bijbel, in zijn geheel en in zijn oorspronkelijke tekst is het onfeilbare en gezaghebbende Woord van God. God heeft mensen geïnspireerd (ingegeven) om de waarheid op te schrijven. Daarom kunnen we op de Bijbel vertrouwen. Ook als het gaat over de geschiedenis, de natuur of de schepping. De Bijbel wijst de weg tot volmaakt geluk.

…in de zondigheid van alle mensen

Wij geloven dat de mens door God goed en zonder zonde geschapen is. Door de zonde van Adam en Eva is de zonde echter in de wereld gekomen. Die zondige staat is doorgegaan naar alle mensen die uit Adam en Eva zijn geboren. De mens verloor daarmee zijn aardse en hemelse relatie met God, hij was voor altijd gescheiden van God. Deze relatie kan alleen hersteld worden door persoonlijk geloof (bekering) in het verlossingswerk van Jezus Christus.

…in doop en avondmaal

Wij geloven dat het dopen van gelovigen en het vieren van het avondmaal een opdracht van Jezus Christus aan Zijn gemeente is. Doop en avondmaal is geen voorwaarde voor behoud maar een gevolg van persoonlijk geloof. Wie gelooft wordt opgeroepen om zicht te laten dopen. De gelovige beeldt hiermee uit dat Jezus’ dood ook zijn dood was en Jezus’ opstanding zijn opstanding. De doop geschied eenmalig d.m.v. onderdompeling. Ook het vieren van het avondmaal is een oproep aan de gelovige. Ieder die gelooft in het verlossingswerk van Christus is welkom om dit met ons te vieren. Het brood en de wijn is een beeld van dat verlossingswerk.

…in de gemeente

Wij geloven dat allen die in Jezus Christus geloven door de Heilige Geest worden samengevoegd tot de gemeente, het “lichaam van Christus”. Jezus Christus zelf is het hoofd van de gemeente, de hoogste autoriteit. De gemeente is op de Pinksterdag ontstaan en zal blijven bestaan totdat Christus terugkomt om Zijn gemeente thuis te halen. De leden van de gemeente komen (zo mogelijk plaatselijk) bij elkaar voor Bijbellezing, onderwijs, gebed, doop en avondmaal. Een belangrijke opdracht voor de gemeente is ook de onderlinge liefde en zorg en het doorgeven van het evangelie aan ongelovigen (zending en evangelisatie).

…in de bijzondere positie van Israël

Wij geloven dat Gods beloften die God aan Israël gedaan heeft nog steeds van kracht zijn. Door de nationale verwerping van Jezus Christus is Israël door God tijdelijk op een zijspoor gezet. Wij leven nu in het tijdperk waarin Jezus Christus bezig is met Zijn gemeente die bestaat uit joden en heidenen (anderen). Na de opname van de gemeente zal God verder gaan met Zijn plan met Israël. De eerste tekenen van de volgende fase in Zijn plan zijn duidelijk zichtbaar. De gemeente is dus niet in de plaats van Israël gekomen, maar heeft een apart doel. Na de terugkomst van Jezus Christus op aarde zal heel Israël behouden worden. Hoewel we niet alles wat Israël in deze tijd doet kunnen goedkeuren blijft zij het “volk van God”. De gemeente heeft de opdracht om ook aan Israël het evangelie van Christus te verkondigen, voor hen te bidden en hen te ondersteunen waar mogelijk.

 
 
Gen.1:1-31; Mat.28:19-20; Marc.12:29; Joh.1:1-4; Joh.14:9; 2 Cor.13:13; Col.1:15-16; Openb.4:11
Mat.16:16; Luc.1:34-35; Luc.24:27; Joh.1:1,2,14,18; Joh.19:30; Joh.20:28;
Rom.3:24-26; Rom.8:34;
Fil.2:6-11; Col.2:9; 1 Joh.4:1-3
Joh. 3:16-18; Joh. 5:24; Rom. 6:23; 1 Cor.15:3-4; Tit.3:4,5; 1 Petr. 1:23
Joh.14:1-3; 2 Cor.5:10;
1 Thess.4:13-18; 2 Petr.3:13; Openb.3:10; Openb.19:11-16; Openb.20:1-6; Openb.2 1:1
Joh.3:5-8; Joh.14:16-17; Joh.16:13-14; Hand.1:8;
Ef.1: 13; Ef. 4:30; Ef. 5:18; Rom.8:23; 1 Cor.12:4-11;
1 Cor.13:8-10; 1 Cor.14:21,24;
2 Cor.12:7-9; Ef 4:7-13; 2 Tim.4:20; Hebr.2:3-4;
1 Petr.4:10-11
Ps.19:8,9; 1Cor.2:13;
2Tim.3:15-17; 2Petr.1:20,21
Gen.1:27; Gen.3:1-24; Gen.6:6,7; Ps.51:5; Jer.17:9; Rom.3:10-18; Rom.5:12; Ef.2:1-3
Matt.28:19; Hand. 10: 47-48; 1 Cor.11:23-26
Matt.28:19; Joh.13:34-35; Hand.2:22-47; 1 Cor.11:23-26;
1 Cor.12:13; Ef.1:22-23; Ef.4:3; 1 Joh.3:14- 23
Gen.12: 2-3; Gen.15:9-17; Gen.17:7; Ps.122:6; Mal.3:6; Matt.12:24, Rom.1:16; Rom.11:20,25; Rom.16:2;
Ef.3:6-1 l; Hebr.6:13-18